Loading...

Scythia - ... Of Exile

Gepost in Reviews door Chris van der Aa op 23-09-2011

Tracklist

1. Prelude (3:57)
2. Spirit of the Quest (5:23)
3. Sleeping Village (1:39)
4. Forgotten Forest (6:31)
5. Fallen King (5:36)
6. Voice of the Sword (6:42)
7. For The King (5:09)
8. Fortress (4:25)
9. Dies Irae II (7:40)
10. Hobarth's Inn (3:34)

Folk associëren we over het algemeen met oeroude tradities en verhalen , mythen en sagen uit lang vervlogen tijden, waarin de eigen geschiedenis een hoofdrol speelt. Hoe moeten we ons dit voorstellen bij een band uit bijvoorbeeld Canada, die een dergelijke geschiedenis nog niet eigen is en dus eigenlijk die traditie mist. Toch is dat het land waar Scythia vandaan komt, en op muzikaal gebied passen zij perfect in de folktraditie. In dit geval echter niet gebaseerd op de eigen Canadese cultuur, maar op de Oost-Scandinavisch/Russische. De naam blijkt gebaseerd op een volk, tevens gebied, dat zicht uitstrekte van de Kaukasus tot ver in Scandinavie. Dit behelst dan ook tegelijk het thema van de band. Scythia is opgericht in 2008, nadat in 2010 het debuut .... Of War werd uitgebracht is het nu in september 2011 al weer tijd voor de opvolger .... Of Exile.

In muzikaal opzicht vertaalt het thema zich in een mix van licht progressieve heavy rock/metal met folk elementen, die zich vooral uiten via het gebruik van veel toetsenwerk en niet te vergeten een hobo! Deze keer dus niet de traditionele black metal variant, maar een lichtvoetige melodieuze insteek met op z'n tijd zeer toegankelijke muziek. De Prelude is daarvan al wel een goed voorbeeld, de nadruk ligt in eerste instantie op de akoestische muziek en delicate samenzang, geen spoortje metal te bekennen. Al volgt dat nog wel voorzichtig gaandeweg het nummer.

Naadloos wordt er doorgeschakeld naar nummer twee, Spirit Of The Quest, waarin duidelijker wordt wat voor muzikaal vlees we in de kuip hebben. Na beluistering van dit nummer moet ik toch af en toe wel denken aan het oudere werk van Ayreon (Inside The Electric Castle). Het is zeer toegankelijke muziek, over het geheel aangenaam uptempo; toch denk ik eerder aan progressieve rock dan aan power of heavy metal, wat de bio graag wil doen geloven. Debet daaraan zijn bijvoorbeeld de klassieke 'gevechten' tussen toetsen en gitaar, maar ook de akoestische passages met gesproken stukken en geluidsfragmenten. Dat de nummers zonder onderbreking in elkaar overlopen versterkt de thematische eenheid, daarnaast doet het wat mij betreft ook denken aan de klassieke seventies progrock.

Na de korte overgang Sleeping Village toont Forgotten Forest de veelzijdigheid van het materiaal. Lekker in het gehoor liggend gitaarwerk volgt de lijn van blazer(s) en toetsen en gaat vervolgens de confrontatie aan. Dan wordt er overgeschakeld naar de inmiddels bekende akoestische passage met vertellend/verhalende zang, op weg naar de climax van de track. Voor het eerst hoor ik daarin heel kort en voorzichtig de power metal invloeden, voordat weer wordt terug gegrepen op het oorspronkelijke muzikale thema. Overigens vind ik zo na een paar nummers dat die hobo wel iets minder aanwezig had mogen zijn. Ik vind het geen verkeerde toevoeging, maar subtieler gebruik ervan had wat mij betreft iets beter gewerkt.

Naarmate we het album verder volgen blijkt dat Scythia er toch wel een redelijk uitgebreid muzikaal arsenaal op nahoudt. Luister na de voorgaande beschouwingen maar eens naar Voice Of The Sword, dat komt in eerste instantie toch een stuk heavier uit de hoek (double bass drumwerk en flitsende gitaarsolo). Daarnaast herbergt het nummer ook wel een behoorlijk freaky middenstuk, afwisselend psychedelisch met een heavy ondertoon. Geen folk meer maar theatrale progrock in dit geval, dit bevalt mij wel. Ik zou dit nummer samen met Dies Irae wel tot mijn favorieten van dit album willen benoemen.

Hoewel over het geheel hetzelfde 'trucje' wordt toegepast vind ik .... Of Exile een zeer afwisselend album. Van met akoestische muziek gelardeerde verhaaltjes via progrock tot melodieuze heavy metal weet Scythia van begin tot eind de luisteraar te boeien en de aandacht vast te houden. Vooral de instrumentale duels tussen bijvoorbeeld gitaar en toetsen vind ik interessant en haalt het betere jaren 70 gevoel naar boven. Gestoken in een modern jasje, met alle productietechnieken van deze tijd, levert dat een zeer genietbaar album op. Als ik heel eerlijk ben neem ik het thema daarbij voor lief, de folklore legt het hierbij af tegen de kwaliteit van het muzikaal gebodene.

Dave Khan - Gitaar, zang

Terry Savage - Basgitaar

Scott F. Thompson - Keyboards

Morgan Zentner - Hobo

Celine Derval - Drums, zang